Daslook wildplukken
Een aantal jaar geleden kregen we tijdens een paasbrunch een verrrrrrukkelijke soep. Qua smaak het best te omschrijven als een combinatie van bieslook, ui en knoflook. Het bleek daslooksoep. Van zelf geplukte daslook (Allium ursinum) uit het plaatselijke bos van onze gastheer. Wildplukken was toen nog niet zo bekend. Verder dan appeltaart van appeltjes uit eigen boom kwamen we niet. Maar hoe leuk om je eigen eten uit de natuur te halen! We waren meteen fan.
Ook óns bos bleek vol te staan met deze gezonde lookachtige (“Eet prei in maart en daslook in mei, dan is men het hele jaar doktervrij”). Stiekem in de schemer met ons mandje en schaar het bos in – daslook was toen nog beschermd – en plukken (of eigenlijk knippen dus). Sinds 2017 is het wildplukken van dit hardnekkige plantje in Nederland officieel toegestaan, hoewel ik nog steeds met ‘liefde’ pluk. D.w.z. alleen de blaadjes zodat de bol volgend jaar weer kan groeien – tenzij je een recept hebt mét bol natuurlijk – niet te veel en met respect voor de natuur.
Daslook-bladeren kan je vanaf ongeveer maart plukken – nog voordat de witte bloempjes in april het bos als een prachtige deken bedekken (tot circa eind juni). Let wel: er zijn planten die op het daslookblad lijken en giftig zijn, zoals het lelietje-van-dalen. In dit filmpje legt een van de bekendste wildplukkers van Nederland – Edwin Florès – uit hoe je daslook herkent. Heel simpel eigenlijk: beetje kneuzen in je handen en ruik je knoflook, dan zit je goed. Maar bij twijfel niet doen. Pluk nooit iets wat je niet kent.
Inmiddels is eten uit de natuur in toenemende mate populair en staat ons receptenboek vól met daslook, zoals daslookpesto, daslook-gruyèrequiche, preirisotto met daslook en asperges met daslookboter. Lente op tafel van eigen oogst. Leuk toch?!